Deze 18 beelden van de Nederlandse Nobelprijswinaars zijn te vinden bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Ik was daar uitgenodigd om deel te nemen aan een gespreksronde over de bijstelling van het curriculum voor onder andere natuurkunde. Daar kon ik naar aanleiding van de door de ‘Natuurkundedocenten van het Jaar’ ingezonden brief, in gesprek gaan met minister Mariëlle Paul en medewerkers van OCW en SLO.
In dit groepsgesprek van donderdag 16 mei is, samen met afgevaardigden van de NVON, de NVvW, de FvOv en 4TU, het belang besproken van sterk bètaonderwijs op de middelbare school en de belangrijke rol die Nederland in de wereld van de techniek moet behouden. Het zou mooi als we in de toekomst een nieuwe Nobelprijswinnaar toe kunnen voegen aan deze 18 beelden. Dat kan alleen als het onderwijs in Nederland van de hoogste orde blijft. De Nobelprijswinnaar van morgen is immers de leerling van vandaag.
Enerzijds zijn onze zorgen gedeeld over de vernieuwingsplannen die op dit moment voorliggen en de nadelige effecten daarvan op het bètaonderwijs zoals een forse voorziene afname in het aantal uren. Maar we hebben ook suggesties aangedragen voor aanpassingen die recht doen aan het vak natuurkunde, recht doen aan de nieuwe doelen omtrent burgerschap en digitale geletterdheid en hun inbedding in de profielvakken, maar in onze ogen vooral recht doen aan de toekomst van Nederland en de leerlingen van morgen.
Het was een open, constructief en prettig gesprek. De bal ligt nu bij het Ministerie van OCW om nogmaals te kijken naar de huidige plannen en oplossingsrichtingen te schetsen voor de zorgen die wij naar voren gebracht hebben. Ik ben blij dat we als natuurkundedocenten, met steun vanuit de vakverenigingen, onze stem hebben kunnen laten horen. Het vervolg houd ik dan ook in de gaten en ik blijf graag betrokken in het belang van goed bètaonderwijs voor alle leerlingen.
Een belangrijke volgende stap is het Tweede Kamerdebat over de curriculumvernieuwing dat op woensdag 26 juni 2024 plaats zal vinden. Onze brief is ook bij de Vaste Tweede-Kamercommissie voor Onderwijs aangekomen en ik vertrouw erop dat ook zij nog een keer met een kritische en open blik kijken naar de vanuit de kamer gegeven opdracht en de voorliggende uitwerkingen daarvan.